zondag 8 januari 2017

Waar rook is, is lang niet altijd vuur



Hoe moeten we ons weren tegen ondermijnend nepnieuws, kwaadaardige framing en antiwetenschappelijke stemmingmakerij? Als dezelfde verhalen en formuleringen op verschillende plaatsen opduiken ligt het voor de hand dat mensen er in gaan geloven. Aangezien onze complete samenleving gebaseerd is op het oordeel van mensen over wat waar en niet waar en vervolgens acceptabel is, gaat het echt mis nu grote groepen overtuigd raken van klinkklare onzin.
Er propaganda en ‘eigen’ nepnieuws tegenover stellen zal het probleem verergeren, doordat meer en meer mensen ervan overtuigd raken dat feiten niet bestaan en kennis nooit meer dan een willekeurige mening is.

Ik blijf toch geloven in onderwijs als allerbelangrijkste beveiliging tegen suggestie, manipulatie en boosmakerij. Onderwijs biedt basiskennis en leert kinderen kritisch te denken en logisch te redeneren, zodat ze alert kunnen zijn op desinformatie. Het zou ze ook moeten leren kennis, argumenten en mening van elkaar te onderscheiden. Mijn columns zijn meningen, zoveel mogelijk uiteengezet in redeneringen. Daar kan je tegen argumenteren. Wie de pretentie van kennis heeft zal z’n feiten, onderzoeksmethode en logica moeten kunnen verdedigen.

Naast goed en algemeen onderwijs is het essentieel dat gezagsdragers – politici, tv-presentatoren, popidolen maar vooral toch wetenschappers – zich naar eer en geweten uiten, en dat ze ervoor zorgen dat hun uitspraken verifiëerbaar zijn. Eer en geweten, dat betekent vooral dat je je niet opwerpt als deskundige over een onderwerp waarover je geen deskundigheid hebt. Dat je populisten niet naar de mond praat uit angst om voor ‘elite’ of ‘politiek correct’ te worden uitgemaakt. En dat je je ook de mond niet laat snoeren als je wèl de rol hebt om leiderschap te tonen.
Er moet ook vrije en diverse journalistiek zijn, met een cultuur van onderzoek en tegenspraak, van hoor en wederhoor, bronvermelding en het verwerpen van plagiaat, censuur en ongefundeerde berichtgeving. Alleen daarmee wordt het voor publiek navolgbaar hoe journalisten bij hun berichten komen.
Een vierde verdedigingslinie zit ‘m in de integriteit en eruditie van factcheckers, reviewers en redacteuren. Iedereen die het ‘waarheids’- of ‘juistheids’gehalte van beweringen beoordeelt, moet zelf van onbesproken (uitings)gedrag zijn.

Vrijheid van meningsuiting is de enige begaanbare weg in een propaganda-oorlog. Het werkt alleen als er aan voorwaarden van integriteit, diversiteit en verantwoordelijkheid wordt voldaan.

Aanbevelingen van RAND hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten