zaterdag 31 december 2016

Honderd jaar kiesrecht



Toen ze ‘m nog kwijlend bewonderden om z’n rijkdom, had niemand bedacht dat hij de politiek in zou gaan. Toen hij zich kandidaat stelde werd ie als clown weggelachen. Toen hij verkozen werd hoopten ze dat Trump zich als president wel zou matigen. En nou hij toch echt extremistisch blijkt te blijven proberen ze onze angsten te sussen door te hopen op de Amerikaanse rechtsstaat, op de institutionele checks and balances en democratische verantwoordingsmechanismen. Ze leren het nooit.
Ze leren nooit dat Trump extremistisch blijft en dat hij zijn nieuw verworven macht zal gebruiken en misbruiken. Hij zal z’n macht verstevigen zoals hij zijn vermogen gebruikte om meer vermogen binnen te harken. Met legitieme en malafide methoden, het maakt niet uit, als het maar meer wordt. Hij zal critici de mond snoeren en tegenmachten kleiner maken.
Ondertussen blijven media hem versterken door hem serieus te nemen alsof hij een ‘normale’ politicus was. Door het ingewikkelde verhaal van trias politica, universele rechten en openbaar bestuur niet te vertellen.

Ook niet in Nederland, waar de media Wilders aan de macht helpen door dagelijks te beweren dat hij ‘in de peilingen’  de ‘grootste’ is, zonder een spoor van kritiek op die peilingen. Door Wilders’ geperverteerde definitie van vrijheid zonder tegenspraak te slikken. Door de frames van vloedgolven aan immigranten en onderdrukte autochtonen automatisch over te nemen.

In plaats van een jaar om het (bijna) algemeen kiesrecht te vieren wordt 2017 het jaar waarin onze rechtsstaten worden gesloopt. Een jaar waarin gelijke behandeling en beperking van de macht definitief plaats maken voor autochtone superioriteit en algemeen machtsmisbruik.
Als we niks doen. Als we ons als domme schapen laten informeren door de Russen en Facebook. Als we eerder doodsbedreigingen aan politici en betrokken burgers tolereren dan een fatsoenlijke krant lezen. Als we het onderscheid tussen kritisch denken en ongefundeerd cynisme niet leren maken.

donderdag 29 december 2016

Beatty, The Sellout



Een boek om heftig van buiten adem te raken. En in verwarring, eerlijk gezegd, want de taal is soms te moeilijk voor mij en erger nog, ik vrees dat ik het verhaal niet helemaal begrijp. En toch vind ik het een geweldig boek, juist vanwege dat razende tempo en sarcasme en de lastige inhoud. Het is nieuw, origineel, anders, vreemd en exotisch en toch weet ik wel degelijk waar het over gaat.
Staatsracisme, apartheid, onderdrukking en slavernij zijn erg. Maar met de juridische gelijkheid van burgers is het allemaal niet minder erg geworden. Er is nog steeds racisme alleen is het nu iets minder zichtbaar.

Een afgrijselijk effect van racisme (net als van seksisme) is dat iedereen mensen in gaat delen in termen van huidskleur (of geslacht), en dat de onderdrukten ook zelf gaan geloven dat zij inferieur zijn. Niemand verwacht iets goeds van hen en zonder verwachtingen ontwikkelen mensen geen enkele ambitie. Waardoor racisme (en seksisme) een self fulfilling prophecy wordt.

Beatty laat zien dat zwarte emancipatie aan de hand van superioriteitsgevoel nog steeds op ras is gebaseerd en dus niet werkt. In plaats van emancipatie en integratie op basis van kleur, waardoor mensen nog steeds overtuigd blijven van capaciteitsverschillen tussen rassen, fantaseert hij over radicale segregatie en juist het benadrukken van ras. Dat doet ie met zoveel humor en zelfspot en woede , met af en toe een heel klein snufje twijfel, dat je geen tijd krijgt om zelf te bedenken of je er iets van vindt.

Dat heb ik dan ook maar nagelaten. Te moeilijk. Het helpt niet om te bedenken dat het in Nederland allemaal minder erg is, want het is juist het onbewuste witte privilege waar Beatty gehakt van maakt. Ik weet ook niet of dit boek iemand tot inzichten zal brengen, ik weet niet eens of mijn eigen inzichten er door beïnvloed zijn. Maar ik weet wel dat het heel erg de moeite waard is om het te lezen, al was het maar om het intelligente amusement.

“You can’t force integration, boy. The people who want to integrate will integrate.” I’ve never figured out to what extent, if at all, I agree or disagree with him, but it’s an observation that’s stayed with me. Made me realize that for many people integration is a finite concept. Here, in America, “integration” can be a cover-up. “I’m not racist. My prom date, second cousing, my president is black (or whatever).” The problem is that we don’t know whether integration is a natural or an unnatural state. Is integration, forced or otherwise, social entropy or social order? No one’s ever defined the concept.

Wat je zegt ben je zelf



Het verbaast me al jaren hoe iedereen voor zoete koek aanneemt dat populisten precies weten wat een goeie moslim is, beter dan moslims zelf. Zoals de PVV islam beschrijft, doet wel een beetje denken aan de beschrijving van de grote boze wolf in sprookjes – daar zal de gemiddelde bioloog ook moeite mee hebben.

Nou leent de islam zich ook wel voor een demonische weergave. Niet alleen houden de meeste moslims ijverig hun mond dicht als het over hun geloof of cultuur gaat. Sommige, nogal zichtbare, geloofsrichtingen zijn totaal tegengesteld aan moderne westerse normen, waarden en gebruiken. Tegen gelijkheid, tegen democratische verantwoording, tegen universele mensenrechten, tegen vrijheid van geloofsovertuiging en tegen uitingsvrijheid, voor barbaarse lijfstraffen, tegen rente en tegen afbeeldingen. Kortom, tegen de liberale rechtsstaat en kapitalistische markteconomie. In bepaalde gevallen gaat het zo ver dat het fascistisch te noemen is: de hiërarchische onderverdeling van soorten mensen, elke vorm van kritiek of tegenspraak bestempelen als volksverraad of terrorisme, en het verwerpen van alle instituties waaruit een rechtsstaat bestaat ten gunste van een almachtige en alwetende leider: god, zijn profeet, of degene die de gemeenschap personifiëert.

Grappig genoeg lijkt het wel een spiegelbeeld van onze eigen rechts-extremistische populisten. Die hebben toch ook een broertje dood aan allerlei ‘elitaire’ kunst en cartoons, die richten ook voortdurend grove bedreigingen aan het adres van tegenstanders en steken gebedshuizen in brand, die vertalen ‘oppositie’ al snel als volksverraad (“ga terug naar je eigen land” en “elite die niet naar het volk luistert”) en stellen vast dat wie het niet met hen eens is, wie zwarte piet graag paars wil, wie vluchtelingen wil opvangen of wie blij is met multiculturaliteit, er niet bij hoort en dus geen recht van spreken heeft. Populisten zijn tegen gelijkheid – alleen het volk is gelijk en daar word je in geboren.
Het volk is soeverein en er gaat niks boven het volk. Instituties als een meer-partijen-parlement, onafhankelijke rechtspraak, vrije pers, universele mensenrechten, internationale verdragen, ontregelende kunst, kritische wetenschap, bestuurlijke verantwoordelijkheid, tolerantie en privacy, algemeen kiesrecht, zijn knettergek. Het is knettergek om de volkswil te beperken.

De volkswil is wel wat lastig te kennen als de elite en moslims niet mee mogen doen. Je moet dan eigenlijk eerst vaststellen wie er wel en wie er niet meetellen in het bepalen van de volkswil. En als afwijkende meningen verdacht zijn, hoe weet je dan wat de heersende mening is? Daarvoor heb je een alwetende leider nodig, een aanvoerder, iemand die gewoon zegt wat we allemaal denken.

De tegenstrijdigheden zitten diep in het populisme/fascisme ingebakken. Een soeverein volk dat zich onvoorwaardelijk aan een leider uitlevert. Het opeisen van rechten terwijl je geen recht erkent. Streven naar vrijheid door onderdrukking van kritiek. Hopen op welvaart en voorspoed zonder geloof in wetenschap, creativiteit of verandering.

Wat is er dan logischer dan alles wat er mis is te externaliseren, op een vijand te projecteren? Als je een islam maakt die er precies zo uit ziet als je eigen innerlijke demon, hoef je niet aan jezelf te twijfelen. Je kan alles wat je niet wil zien gewoon buitensluiten, weghouden, tegenhouden. Muren om de grenzen heen, iedereen die niet gezellig mee wil doen pleurt maar op. En iedere elitaire niggerlover die er politiek correct anders over denkt is een naïeve of arrogante Gutmensch die heel oneerlijk meer solidair is met terroristische moslims dan met de eigen behoeftigen. Dat is volksverraad.

PVV en islam, ze blijken identiek. Als ze nou gewoon elkaar het leven zuur maken, zou hun ballonnetje dan gewoon vanzelf leeglopen?

zaterdag 24 december 2016

Kerstgedachte




Sinds fotoos in de krant in kleur worden afgedrukt, de stemmen op radio 1 vierentwintig uur per dag berichten over aanslagen en sinds politiek debat vervangen is door giftige bedreigingen en gruwelijke oorlogen, kijk ik nergens meer van op. Geinteresseerd lees ik opinies over populisten, geëngageerd bespreek ik definities van fascisme, racisme en seksisme, geintigreerd lees ik politiek-theoretische boeken over democratische inconsistenties. Ik maak me zorgen over de verwording van het nieuws en ik word verschrikkelijk somber van domheid en haat die de norm geworden zijn.
En dan lees ik een recensie naar aanleiding van een schilderij van Caravaggio, waarin ene Kermani het heeft over liefde, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid. Voor het eerst huil ik om de verdronken immigranten, de neergestorte vliegtuigpassagiers, de gebombardeerde Jemenieten, de vermoorde Syriërs, de gemartelde Turken, de Noorse socialisten, de bloedende cartoonisten, al die duizenden tienduizenden honderdduizenden die in naam van ideeën geslachtofferd zijn.

vrijdag 23 december 2016

Diversiteit in religies

'Islam is not a static concept, but rather an amalgam of different ideas.' Interessant proefschrift over Islamitische voorschriften, voor iedereen die denkt te weten hoe 'het hoort' in Islam.

Ook toevallig, overal wordt deze indrukwekkende speech gepubliceerd: Mohamed El Bachiri 

Beschaving



In korte tijd is de tijdgeest vreselijk naargeestig, dreigend en agressief geworden. Er is geen vanzelfsprekend vertrouwen op de rechtsstaat meer, geen gedeelde onderwerping aan democratisch verantwoord gezag, geen hoffelijkheid, fatsoen en tolerantie en geen respect voor de privéruimte van een ander. Tuttigheid, polarisatie en nepnieuws zijn al om. Om van seksisme, racisme en grove geloofsverkettering maar te zwijgen.

Ik zou wensen dat onze kinderen sociale vaardigheden meekrijgen: kritisch vermogen, compassie, bescheidenheid  en betrokkenheid. Kinderen moeten leren te onderzoeken of iets waar zou kunnen zijn en wanneer een bewering niet plausibel is. Een beetje nieuwsgierigheid naar andersdenkenden, naar verrassingen en wijsheid. Kritisch vermogen gaat samen met creativiteit. Het helpt als je veel fictie leest, waardoor je kennis maakt met de belevingswereld van anderen. Het helpt als je leert argumenteren en als je meemaakt dat gezaghebbende, betrouwbare personen het met elkaar oneens kunnen zijn. Het helpt als je geconfronteerd wordt met kunst en smaak en cultuur en het feit dat uniformering, homogeniteit en conformiteit kwade krachten zijn.

Compassie en bescheidenheid krijg je denk ik mee door veel liefde, en door veel met andere kinderen te spelen. Het heeft te maken met zelfvertrouwen en empathie, met meemaken dat je zelf maar één van de vele, hele gewone, kinderen bent. Hoe leren kinderen om door alle uiterlijke verschillen heen te kijken en steeds hun medemensen te zien? Of misschien: waardoor komt het dat ze dat afleren? Wat maakt dat ze gaan geloven dat hun groep, hun geloof, hun smaak superieur is aan alle anderen?

Betrokkenheid is niet alleen een kwestie van altruïsme. Het gaat ook om welbegrepen eigenbelang. Ook jóúw wereld wordt mooier als onrecht en geweld, armoede en pijn verdwijnen. Ook jóúw kansen om je idealen uit te leven en je ambities waar te maken worden vergroot als iedereen zich aan dezelfde spelregels houdt, als de jury en de scheidsrechter kennis en gezag hebben, als kennis en wetenschap serieuzer worden genomen dan sterrenwichelarij en magie.

Stuur kinderen naar school. Laat ze met elkaar spelen. Zorg dat ze door elkaar wonen. En laat ze voelen dat ze van waarde zijn.

maandag 19 december 2016

Vrachtwagenaanslag



Er zijn al jaren ideeën om grote vrachtwagens uit binnensteden te weren. Om milieu- en verkeersveiligheidsredenen. De ladingen zouden dan aan de rand van de stad, waar eigenlijk nooit mensenmassa’s zijn, overgeheveld moeten worden naar bakfietsen, electrische busjes en dergelijke. Het zou ook nog een esthetisch voordeel bieden.

vrijdag 16 december 2016

David Miller, Strangers in our midst



Ik heb me altijd afgevraagd waarom mijn toevallige geboorteplaats (een paar honderd meter van de grens met België en op loopafstand van Duitsland) mij rechten geeft die ik niet gehad zou hebben als ik ergens anders was geboren. Ik ben opgevoed met het beeld dat mensen gelijkwaardig zijn en dat huidskleur, overtuigingen of geloof, hoe ze zich kleden en of ze nou wel of geen bier drinken tijdens de carnaval, niets uitmaken voor hun mens-zijn. Wij moesten altijd de geestelijk gehandicapten uit het internaat vriendelijk bejegenen, mochten niet om vreemd uitgedoste stedelingen gniffelen en ons werd geleerd dat ‘anders’ zijn eerder een pré was dan een reden tot minachting. In de hippe jaren ´70 waarin ik opgroeide was afwijken de norm. Je moest exotisch, non-conformistisch, radicaal en opvallend zijn. Daarnaast werd ons met de paplepel ingegoten dat het puur onrecht is dat mensen in andere landen het slechter hebben dan wij.

Ik heb me dan ook altijd afgevraagd wat nationaliteit er nou eigenlijk toe doet als ieder mens een even belangrijk deeltje uitmaakt van de hele mensheid. Ook cultureel/persoonlijk vind ik het nog steeds fascinerend: zijn wij bot, zuinig en praktisch gekleed omdat we Nederlanders zijn of is het gewoon een karaktertrekje? Zouden mensen nou echt corrupter worden naarmate de zon meer schijnt? Hoe bepalend zijn een gemeenschappelijke geschiedenis, een gedeelde politieke ervaring, een taal voor wat je denkt en voelt?

Naast mijn persoonlijke fascinatie meen ik ook dat buitenlanders hèt thema zijn voor burgerschap. Door je te verhouden tot vreemdelingen moet je met de billen bloot over zowel je cultuur, je moraal en je staatsinrichting. Buitenlanders die toegang tot Nederland willen dwingen ons om na te denken over wat Nederland is en hoe en met wie we hier willen en kunnen samenleven. Ik wil liever niet met orthodox gereformeerden te maken hebben, en ook niet met fundamentalistische moslims. Waarom moet ik met die zwartekousenlieden in debat, terwijl we die met die sokken onder te korte jurken gewoon achter een hek kunnen tegenhouden?

De politiek-theoretische beschouwing van Miller over immigratie en sociale rechtvaardigheid levert een geweldig referentiekader om over dat soort vragen na te denken, dus om werkelijk burger te zijn.
In goed leesbaar engels behandelt hij de vraag of er eigenlijk wel grenzen zouden mogen bestaan, en of staten mogen selecteren wie ze op welke voorwaarden tot hun land toelaten. Dat ‘ mogen’ wordt dan bepaald door mensenrechten, door de sociaal-politieke en economische belangen van zowel de inwoners van een land waar immigranten naar toe willen, als de belangen van die immigranten en ook die van de achterblijvers.

Om met het ‘makkelijke’ deel te beginnen: immigratie is geen mensenrecht, emigratie wel. Met andere woorden geen mens mag gevangen worden gehouden in een bepaald land, maar er bestaat niet zoiets als een mensenrecht om precies dáár te gaan wonen waar jij dat toevallig wil.

Er is een absolute morele (en politieke en juridische) plicht om vluchtelingen asiel te verlenen. Iedereen wiens leven in gevaar is als hij of zij blijft waar ie is, of het nou door oorlog of aardbevingen of doodsbedreigingen door de mafia komt, moet beschermd worden. Hoe die bescherming vorm krijgt en door wie, dat is dan weer minder eenvoudig. Miller zou wensen dat landen naar draagkracht zorgen voor vluchtelingen en dat ze dus een beetje eerlijke verdeelsleutels afspreken. Draagkracht is niet alleen een economisch of financieel begrip maar ook een kwestie van sociaal-culturele veerkracht en van milieu en ruimte. Waar Miller wel weer snel mee klaar is, is de norm dat geen enkele liberale rechtsstaat zich kan permitteren om structureel tweederangsburgers in haar samenleving te hebben. Gelijkheid is zo ongeveer de basis onder democratie en welzijn, dus als er buitenlanders in een samenleving worden opgenomen moeten ze ook als volwaardige ingezetenen worden behandeld.

Wat ik nog het lastigst te reproduceren vind is waarom het hanteren van grenzen ook alweer legitiem is. Op een abstract niveau snap ik het goed: een samenleving is geworden wat het is dankzij de inspanningen en wederwaardigheden van een categorie mensen op een bepaald grondgebied en daarmee zijn (staats)rechten opgebouwd. Maar toch blijf ik het lastig vinden: ook al zijn grenzen door een geschiedenis van honderden jaren tot stand gekomen, het blijven arbitraire, administratieve claims.

Het boeiendste deel van het boek is voor mij eigenlijk de pragmatische benadering van belangen. Volgens Miller mogen staten best onderscheid maken bij het toelaten van immigranten die hun economie zullen versterken, al moeten ze daarbij ook rekening houden met de economische belangen van de landen waar migranten vandaan komen. Als wij alle ict-ers uit India krijgen, houdt India niemand meer over voor de eigen ontwikkeling. Maar die migranten sturen dan wel weer hun spaargeld naar huis en dat kan hun land ook helpen.
Nog ingewikkelder is de sociaal-culturele afweging, maar Miller laat wel zien dat ook op dat vlak een belangenafweging en misschien wel selectie gemaakt moet worden. Voor sociale rechtvaardigheid – solidariteit, tolerantie – zijn maatschappelijk vertrouwen en sociale cohesie essentieel. Dat zijn sociaal-psychologische grootheden die te maken hebben met taal, cultuur, geschiedenis, waarden, kennis, tradities. Kortom, met etniciteit. Hoe vreemder een vreemdeling is, en hoe rigider een volksidentiteit, hoe moeilijker de inburgering en integratie zal zijn.

“a shared national identity is a resource that can allow a society to solve collective action problems, pursue policies of social justice, and function more effectively as a democracy. It matters that the identity should be inclusive because part of its raison d’être is to establish trust between groups who might otherwise be disposed to treat each other with hostility or disdain. My argument here rests on the simple psychological claim that we are disposed to sympathize with, help, trust, and take responsibility for those with whom we feel we have something in common, and a sense of identity creates this feeling of likeness even with people with whom we are not in direct contact.”

Mijn persoonlijke conclusies over immigratie zijn door dit boek niet veranderd. Ik geloof nog steeds dat het in ieders belang is dat we ons geluk en onze identiteit niet laten bepalen door angst voor verandering, maar dat we juist trots zijn op een identiteit die gebaseerd is op tolerantie en gelijkheid. Ons egalitarisme en ons absorptievermogen hebben ons de afgelopen eeuwen geen windeieren gelegd, we zijn één van de rijkste, beschaafdste en gelukkigste naties ter wereld. Maar dankzij Millers uiteenzetting kan ik nu wel beter meedenken met mijn landgenoten die tegen immigranten, tegen buitenlanders en tegen islam zijn. En dat is volgens mij het allerbelangrijkste element van burgerschap: je eigen overtuigingen onderbouwen en de overtuigingen van anderen begrijpen.