zaterdag 25 februari 2012

Stephan Enter, Grip

Steengoed. Het leest lekker weg en het gaat ergens over. Sterker nog, het gaat precies over datgene waar ik de laatste jaren vaak mee bezig ben: ouder worden en existentiële eenzaamheid gaan begrijpen. Niet gekend worden, en niet de zelf van tien jaar geleden zijn. Alleen als helft van een paar is er nog enige hoop, zou je echt kunnen bestaan. Maar ook dat lijkt uiteindelijk toch slechts illusie.
Als dat waar is, dan zitten we met ons individualisme, onze persoon-verheerlijking, op het verkeerde spoor. Het is letterlijk een doodlopende weg. De persoon is niets, nietig, en als je je realiseert dat je na je dood niet meer bestaat, leer je dat je dus ook nu niet bestaat.
Gaaf van Enter vind ik dat hij er de sleutel van het geluk in legt, en tegelijk die van het ongeluk. Vincent heeft misgegrepen en blijft misgrijpen; Martin is gedesillusioneerd; maar Paul is verlicht. Het is dus maar hoe je je eigen onbetekenendheid beleeft.

Er later over doorpeinzend, bedacht ik dat de focus op plicht en verantwoordelijkheid, gekoppeld aan je toevallige plaats in het heelal, misschien nog niet eens zo gek is. De Bhagavad Gita is – als ik het juist begrijp – een les in nederigheid: ken je plaats. Dat is misschien het drama van de moderne westerse focus. Wij zoeken naar onze identiteit, maar hebben geen idee van onze plaats.

donderdag 23 februari 2012

Privacy

Op de eerste hulp van een ziekenhuis heb je pijn, ben je bang of geschrokken, verdrietig, verward of moe. Bovendien moet je je uitkleden, of aan een vreemde allerlei intieme dingen vertellen, je laten aanraken door mensen die je niet kent. Als je ooit behoefte aan je privacy had, is het hier. Gelukkig weet je je in het uitkleedhokje of de spreekkamer veilig. Een ziekenhuis zou nooit toelaten dat daar gegluurd of afgeluisterd wordt. Je bent vreselijk kwetsbaar, maar niemand zal daar misbruik van maken. Integendeel, de professionals in witte jassen gaan je helpen.
Ze wuiven een meegekomen vriendinnetje weg, beschermen je tegen jezelf. Je bent nu niet in staat om om te gaan met lastige sociale vragen: mag Reinout Oerlemans of één van zijn kornuiten even meekijken hoe je het uitschreeuwt als je schouder gezet wordt, hoe je snikt als je in het gips wordt opgesloten? In je overdonderde verwarring knik je vaag ja, slechts half begrijpend wat er gebeurt. Er is ook zoveel, je weet niet eens door welke deur je geacht wordt naar binnen te gaan.
’s Avonds kan heel Nederland smullen van je ongeluk.

Artikel Trouw (jee wat ben ik blij met de commentaren)

woensdag 22 februari 2012

Hoe sterk is de eenzame fietser

Ik biecht op: op de fiets word ik een soort PVVer. Vooral als het donker is, regent, hard tegen waait en ik blind met een beslagen natte bril, één hand aan m’n muts en m’n sporttas over m’n achterlicht gezakt kromgebogen rode stoplichten negeer, schuin kruispunten oversteek, aan de linkerkant een stukje spookrij en af en toe een stukje stoep meepak. Andere fietsers geef ik nog netjes voorrang, maar alle auto’s zijn de vijand. Helemaal als er eentje me tot stoppen dwingt omdat hij (door groen) rechtsaf slaat. Binnensmonds vloekend zet ik m’n soppende schoen op de grond. Een dame die uit een uitrit mij pas op het laatste moment ziet kan een serie verwensingen krijgen. Eentje die mij geen voorrang geeft waar ik toch echt rechtdoor ging zou ik het liefst een deuk in z’n dak slaan.
Zo snel mogelijk trap ik door naar een warm droog huis, moeder de vrouw ook al ben ik dat zelf zal warme chocomelk voor me maken. Ik zit veilig binnen en buiten kunnen ze allemaal in de stront zakken.

dinsdag 21 februari 2012

Reactie Kees

Hier een artikel in de Economist over idiote regulering.

Yes, so true. Grotendeels. Overdreven regulering is niet een specifiek Europees probleem maar dat doet er niet toe, de analyse is in grote lijnen wel juist. Hubris en lobbying als grote boosdoeners, en dan mist de auteur nog de belangrijkste: new public management. Het protocolleren en controleren van alles en iedereen met maar één doel: geld besparen. Dat levert een hoop onzinnige, complexe en slechte regulering op, en dat kost een hoop geld. Klinkt onlogisch maar het werkt wel zo. Als je gaat reguleren met de vooropgestelde gedachte dat er minder geld mag worden besteed dan voorheen, verliezen beleidsmakers de echte doelen van het beleid uit het oog en dan kunnen ze dus ook niet verzinnen hoe die doelen het best (doelmatigst, dus effectief tegen de minste inspanning) bereikt worden. Bovendien leidt NPM ertoe dat alles snelsnelsnel moet, voor een dubbeltje op de eerste rang, en dat allerlei noodzakelijke ondersteuning zoals strategie, beleidsonderzoek en andere kennis, consultatie van experts en doelgroepen en dergelijke, wordt wegbezuinigd als ‘overbodige overhead’.

Afijn, ik herken het probleem, herken de analyse, en zelfs de voorgestelde ‘oplossingen’ lijken rechtstreeks uit de pen gevloeid van een medelid van een programma waar ik aan deelneem, over de overheidsverantwoordelijkheid om risico’s te beheersen en de ‘risicoregelreflex’; teveel en te complexe regels.
Ik ben daarin zijn grootste tegenstander. De kneep zit ‘m in het verplicht stellen / laten uitvoeren door ‘onafhankelijke’ dus ambtelijke ‘toezichthouders’ van horizonbepalingen, kosten-batenanalyses e.d. op het niveau van de wetgever. Even voor de leek: de wetgever, dat zijn parlement en regering samen bij ons, dat is nogal essentieel om onszelf democratisch te durven noemen.

In Nederland proberen we de kwaliteit van beleidsontwikkeling te bevorderen, onder meer met behulp van een integraal afwegingskader (IAK, jawel, een protocol…) dat beleidsambtenaren ondersteunt met aandachtspunten, afwegingen, toepasselijke voorschriften enz. Een ambtenaar die het IAK doorloopt, zal op enig moment moeten afwegen of ie een kosten-batenanalyse maakt en hoe diepgravend (en dus kostbaar) die analyse moet zijn. Andere afwegingen waar de ambtenaar tegenaan loopt, zijn de keuze om een horizonbepaling toe te voegen, de vraag of het beleidsprobleem überhaupt door de overheid opgelost moet worden, de op basis van wetenschappelijke kennis te verwachten effectiviteit, neveneffecten en alternatieve mogelijkheden om het gewenste effect te bereiken, enz. enz.
Voor beleidsontwikkelaars is het IAK verplicht, maar voor de wetgever, volksvertegenwoordigers, natuurlijk niet. Een verplichting is ook niet echt nodig (en wordt dan ook niet streng gehandhaafd) omdat het belangrijker is de Kamer te overtuigen. En een beleidsvoorstel met een uitstekende toelichting, met een verhaal over kosten en baten, effecten en neveneffecten, keuzes die gemaakt zijn en argumenten die daarvoor zijn gebruikt, overtuigt soms beter dan een ondoordacht voorstel.

Soms, want volksvertegenwoordigers laten zich lang niet altijd door dergelijke ambtelijk-rationele zaken overtuigen. Ze willen tenslotte herkozen worden, hebben vaak stoere beloftes gedaan en worden in de media regelmatig op hysterische toon opgeroepen om onmiddellijk actie te ondernemen. Hubris en lobby, zowaar.
De oorzaken zijn bekend: commercialisering van media die meer uit zijn op spektakel dan op informatie; rijke, gezonde en veilige burgers die geen enkele vorm van tegenslag willen accepteren; versnelling van alle vormen van communicatie en verlies van debatvaardigheden; gesloten overheid die niet aan de samenleving duidelijk kan maken waar al die ‘overhead’ ambtenaren mee bezig zijn; breed gezagsverlies, ook van wetenschappers, gecombineerd met hoog opleidingsniveau en toegankelijke – zij het kwalitatief dubieuze – informatie zodat beleidskennis niet wordt onderscheiden van opinies; politiek extremisme zodat de nadruk verschuift van bestuur en beleid naar symbool en emotie.
Oplossingen hebben we nog niet. Maar zolang er nog een paar goeie beleidsondersteuners rondlopen, mensen die beleidsambtenaren kunnen voorzien van kennis, strategie, reflectie, bieden we in ieder geval nog een beetje tegenwicht tegen zulke dramatische processen. Want drama is het: triest en onvermijdelijk.

PS de afgelopen tien jaar was er niet alleen een wildgroei van regelgeving, maar vooral een wildgroei van sites en initiatieven en meldpunten die op de een of andere manier die regulering moesten bestrijden:
Adviescollege toetsing administratieve lasten
Website administratieve lasten
Regeldruk
Andere overheid
Kafkabrigade
Museum voor overbodig beleid
Meldpunt stomme regels
Wetgevingskwaliteit

zondag 19 februari 2012

Haatimam

Opmerkelijk dat niemand van de PVV de moeite neemt om in discussie te gaan met Al-Haddad, een imam met kennelijk nogal perfide opvattingen. Je zou denken dat die ‘vrijheid’ in de naam van de PVV vooral slaat op de vrijheid van meningsuiting, gezien de eindeloze stroom scheldkannonades en hysterische uitspraken vanuit die partij. Het is het enige waarover ik zou kunnen instemmen: vrijheid van meningsuiting is essentieel voor een goed functionerende democratische rechtsstaat. Vrijheid van meningsuiting is vooral de vrijheid om afwijkende meningen te uiten, en om meningen te uiten op een manier die anderen misschien niet welgevallig is. Het is de vrijheid om te kwetsen, schelden, vloeken, obsceniteiten te uiten.
Niet dat dat altijd effectief is, en het nut van de vrijheid van meningsuiting zit ‘m ook niet in het gescheld. Het nut zit ‘m onder andere in het weerwoord, en in de gelegenheid die de vrijheid van meningsuiting aan de samenleving biedt om kennis te nemen van verschillende opvattingen en argumenten. Vrijheid van meningsuiting is zinvol, als je vijand aan het woord komt, en helemaal als je in repliek uiteenzet wat er mis is met zijn woorden. Alleen dan kan het publiek zich een eigen mening vormen; goed geïnformeerd een standpunt kiezen.
Maar de PVV is kennelijk niet de partij voor de vrijheid, of het moest enkel de vrijheid van een beperkte elite zijn om te tieren, te liegen en te lasteren. Het is een partij die zich alle vrijheid aanmeet, niet om meningen te ventileren maar om haat te zaaien. Treurig genoeg is het dan weer niet een partij die het woord effectief weet te gebruiken als wapen tegen gevaarlijke tegenstanders met hele foute meningen.

donderdag 16 februari 2012

Veiligheid en recht

Uit enquêtes blijkt jaar in jaar uit dat Nederlandse burgers zich niet veilig voelen. Uit politiecijfers blijkt jaar in jaar uit dat de criminaliteit afneemt. Dus wordt er geconcludeerd dat er een groot verschil is tussen “reële veiligheid” en “gepercipiëerde veiligheid”. En dat de overheid die gepercipiëerde veiligheid serieus moet nemen, en dus zwaar de nadruk op communicatie moet leggen.
Er zit een veelvoud aan fouten in die conclusie. Zelfs als je de cijfers over criminaliteit serieus zou nemen (het gaat ook niet alleen om geregistreerde aangiftes, maar ook om slachtofferenquêtes, cijfers van verzekeraars en dergelijke), en zelfs als je het waardeert dat de opvattingen van burgers van belang worden geacht.

De grootste fout is de gelijktrekking van onveiligheid met criminaliteit, en met overlast omdat dat een onveilig gevoel geeft. Veiligheid heeft veel meer te maken met zekerheid, voorspelbaarheid, met vertrouwen. Kortom, met rechtvaardigheid. Mensen die geloven dat er recht heerst, dat zij zelf rechtvaardig behandeld zullen worden en anderen ook: dat niemand zomaar ongestraft de wet kan overtreden, en dat mensen die geen wet overtreden het recht aan hun zijde vinden.
Slachtoffer worden, van een ongeluk, een misdrijf of van een natuurramp, is tot op zekere hoogte iets willekeurigs, onvoorspelbaars. Maar acties van je eigen overheid moeten die willekeur nou juist recht zetten, door rampslachtoffers te redden, door misdadigers te bestraffen en door onderlinge conflicten met neutrale rechtspraak op te lossen. Sterker nog: wij voelen ons ook buiten Nederland veilig, omdat we ervan uitgaan dat onze overheid het voor ons opneemt als wij in een ander land onrechtvaardig behandeld worden.

Veiligheid is niet de afwezigheid van criminaliteit of andere gevaren. Veiligheid is een rechtvaardige overheid. Het is een rechtsstaat: een maatschappij waarin mensen weten wat ze van elkaar te verwachten hebben. Of dat nou rechts rijden is, betalen voor geleverde diensten, of geen geweld gebruiken.

Het zou goed zijn als ambtenaren en politici de roep om veiligheid serieus nemen. Het zou goed zijn als de overheid haar verantwoordelijkheid zou nemen, en maximaal veiligheid zou bieden, door de rechtsstaat voortdurend te verdedigen en te versterken.

dinsdag 14 februari 2012

Jaap Jan Zeeberg, Nova Zembla

Een fijn dun boekje dat ik van Matijs heb georven, dat maakte het extra fijn. Paste precies in deze extreem koude week, in m’n pyamaatje onder een dubbele deken met een bevroren neus lezen over meters sneeuw, ijszeeën en berenaanvallen. Het boekje geeft eerst een nogal uitputtende behandeling van alle historische kennis die er is rond de reis van Barents in 1596, dan twee reisverslagen van vóór de fatale overwintering, en dan pas het prima vertaalde (en misschien uitgedunde?) verslag van De Veer over de tien maanden die de twaalf mannen op acht of tien vierkante meter doorbrachten. In het donker, met scheurbuik, zonder voldoende hout om zich te warmen, in bevroren kooien. Als je je er een voorstelling van probeert te maken hoe verschrikkelijk dat moet zijn geweest, lijkt De Veers verhaal extreem onderkoeld, no pun intended. Hij doet zakelijk en precies verslag, gebruikt heel af en toe woorden als gruwelijk maar heeft meestal niet meer dan twee zinnen nodig om mee te delen dat mannen in doodsangst, bijna stijfbevroren, zich een gigantische agressieve ijsbeer van het lijf proberen te houden. Erg indrukwekkend.

zaterdag 11 februari 2012

vrijdag 10 februari 2012

Overheid als panacee

Er is iets raars aan de hand. Een algemeen beeld is dat er veel te veel overheid is; dat de overheid zich veel te veel met gewone mensen bemoeit; dat er teveel regels en teveel ambtenaren zijn en teveel bureaucratie. De overheid bedreigt onze privacy, komt tot in huis- en slaapkamer, maakt het ons onmogelijk om zelf te bepalen hoe we willen leven, waar we een dakkapelletje willen aanbouwen of hoeveel goedkope diesel we kunnen tanken.
Maar zodra we iets goed of slecht vinden, zodra we ergens een mening over hebben – en dat kan je aan Nederlanders wel overlaten – moet het wettelijk worden verplicht of verboden. Het moet verplicht zijn om elkaar ‘met open vizier’ tegemoet te treden; het moet verboden worden om vette hap te eten; het moet verplicht worden om zuinig met electriciteit te doen en het moet verboden worden om in luidruchtige groepjes op straat te hangen.
Het lijkt of juridische instrumenten, wetgeving, nog de enige mogelijkheid bieden om een beetje prettig te samenleven. Gewoon vragen of herriejongens op willen hoepelen, opiniestukken schrijven, van de buurvrouw horen hoe je groente klaar maakt, een mevrouw in burka negeren omdat er tegen zo’n lap stof niet te praten valt, is kennelijk niet langer mogelijk.
Niet alleen vertrouwen we meer en meer op die juridische instrumenten, dus op de overheid, om onze omgang met elkaar te regelen. De ge- en verboden richten zich ook steeds op de symptomen van ‘misstanden’. Slachtoffers van een gebrek aan vrouwenemancipatie krijgen een boete als ze het symbool van hun onderdrukking dragen. Kinderen die een goede opvoeding moeten missen worden opgejaagd. Klanten van McDonalds moeten extra betalen voor hun gezondheid.
En wat dan als derde ding heel raar is, dat we ook nog hard pleiten voor ineffectieve wetgeving. We vertrouwen alleen op de overheid om alles te regelen, maar de overheid vertrouwen we ook niet. Professionele beleidsmakers, die weten hoe je effectief beleid maakt, mogen hun werk niet doen. Politici schrijven voor dat ze hun gereedschapskist niet mogen gebruiken, enkel boetes en gevangenisstraffen zijn beschikbaar om beleid vorm te geven. Wie zich niet wil voegen naar het droombeeld dat de meerderheid heeft van ideale medemensen, moet betalen. Met geld of vrijheid.

Het lijkt raar, omdat het een overmaat van vertrouwen en wantrouwen in één is. Maar het is verklaarbaar. Nederlanders zijn gewoon lui. Te lui om zelf te zorgen voor een prettige wereld, om een stoepje te vegen of met de buren te overleggen over het tuinschuurtje. Te lui om na te denken, hun hersens aan het werk te laten zetten door een kritische lezing of een diepgaande achtergrondreportage. Te lui om zich te verdiepen in het functioneren van een overheid, die er wel voor dient te zorgen dat we in Utopia leven. De overheid wordt helemaal niet vertrouwd, het is gewoon de sloof die vanuit het souterrain, onmerkbaar, alle lakens glad moet strijken en alle vloeren moet boenen. Met de handen op de rug gebonden.

woensdag 8 februari 2012

Laffe hypocrieten

Bah wat laat het CDA zich weer kennen. Een PVV-klachtensite over Oost-Europeanen discriminatoir? Ach tuttut, wat overdrijven die Polen toch. Kamp en Van Hijum blijven nog tutten als de PVV voorstelt alle moslims een gele halve maan op hun jas te laten naaien, als Wilders Oost-Europeanen met ongedierte vergelijkt, als er vanuit de partij van de vrijheid strenge straffen tegen andersdenkenden geëist worden, als Hero Brinkman de finale oplossing verkondigt. De PVV is erg, een wegkijkende VVD is erger, maar echt zum kotzen is het CDA dat het nazisme vergoelijkt. Voor wie of wat komen die christen-democraten eigenlijk wel op? Om welk belang maken zij zich wel druk? De silent minority wil maar één ding: macht, zonder doel. Als macht niet meer dient om iets of iemand te beschermen, als het om de macht zelf gaat, krijgen de Den Haaghaters gelijk. Zakkevullers, vriendjespolitiek, plucheplakkers en doofpotters. Het CDA maakt meer kapot dan je lief is.

woensdag 1 februari 2012

gezichtsbedekking

Terwijl ik me over straat spoed naar een afspraak met een vriendin, proberen allerlei wildvreemden sociaal contact met me te maken en ‘mij met open vizier’ tegemoet te treden. Een Japans toeristenstel dat met hun armen zwaait om uit te leggen waar ze heen willen. Een stinkende dakloze die om een euro bedelt. Een lelijke dame in plooirok met knalroze lippenstift die aanwijzingen wil om haar bolide in te parkeren. Een paar giechelende huppeltutjes in gothic uitrusting die een vuurtje willen.
Ik heb helemaal geen tijd voor al die open sociale omgang. Ik heb er geen zin in ook, laat me op straat asjeblieft m’n eigen gang gaan. Ik overweeg voortaan alleen nog in burka de straat op te gaan, zodat mensen me met rust zullen laten.

internetvrijheid

Er zouden nog wel wat meer handtekeningen tegen ACTA verzameld kunnen worden. Het is toch idioot dat een paar bedrijven en een enkele ambtenaar in achterkamertjes bekokstoven dat internetgebruikers geen burgerlijke vrijheden nodig hebben. Teken hier.